Over Afgelopen zaterdag schreef ik nog dat het plan om uit te gaan in Sevilla uiteindelijk niets geworden was omdat ik het niet voor elkaar kreeg om wakker te blijven. Maar, gisteren had ik daar toch wat spijt van. Ik vind het altijd leuk om in het buitenland uit te gaan en te kijken wat ze in die stad hebben verzonnen om er een feest van te maken. En daarnaast ligt mijn hotel letterlijk 25 meter van dé gay discotheek van Sevilla. Ik kan er, bij wijze van spreke, lopend naar toe en kruipend terug. Dan is het natuurlijk wel zonde om daar geen gebruik van te maken. En wat wil nu het feit… het is maandag Andalusie Dag en dus een feestdag waarbij iedereen in Andalusie vrij is en geen reden heeft om het zondag niet laat te maken.
Via Grindr spreek ik iemand aan om een beetje te peilen of het de moeite waard is op deze dag en hoelaat ik daar voor de deur moet staan. Het advies is om niet voor 03:00 te gaan. Dit komt wel overeen met wat je ook met eettijden ziet in Spanje; alles is zo’n twee uur later dan in Nederland. En wordt het bij ons tussen 12 en 1 pas gezellig, hier is dat tussen 3 en 4. En dus staat Dave even na 03:00 te dansen. Helaas merk ik niets van het Spaanse ritmegevoel, ik sta tot 07:00 alleen op de dansvloer terwijl een mannetje of 10 in de discozaal mij aan zitten te staren. Ach ik doe maar alsof de dj er voor mij staat!
Na welgeteld 2 1/2 uur slapen gaat de wekker alweer; ik moet naar beneden omdat ik tot 11 uur gebruik kan maken van het simpele self-service ontbijt en omdat ik ook uit moet checken. Op zich voel ik mij nog redelijk fit en in sneltreinvaart douche en ontbijt ik en sta ik even later met een vakkundig ingepakte rugzak, uitgecheckt en al, in korte broek en t-shirt buiten. Ik moet nu de auto terug zien te vinden en aangezien dat wat ver is om te lopen, pak ik de bus. Je kan in Sevilla voor 1,30 een ritje maken met de bus en dit kan je contant aan de chauffeur betalen. Maar let op; als je wil overstappen, betaal je steeds weer 1,30. Ik moest dus een keer overstappen, maar dat had ik graag over voor de afstand die ik anders te voet af had moeten leggen. Gelukkig staat de auto er nog en vertrek ik naar de volgende bestemming; El Rocio. Deze rit duurt ongeveer een uur vanuit Sevilla.
De plaats El Rocio heb ik gekozen omdat het naast het Parque Nacional de Donana ligt, een groot beschermd natuurgebied. Dit nationaal park is één van de 80 parken in Andalusie, die samen 20% van de complete oppervlakte van Andalusie beslaan. Verder staat El Rocio bekend als pelgrimsplaats vanwege de heilige Nuestra Senora del Rocio, ook La Blanca Paloma (de witte duif) genoemd. Zeven weken na pasen trekken vele honderdduizenden pelgrims naar dit plaatsje waar normaal ongeveer 1.200 mensen wonen. Op de maandag na het weekend wordt de La Blanca Paloma uit de kerk gehaald en door het oude centrum rondgevoerd door de ca. 80 genootschappen die deze plaats hebben gesticht.
Wat ook erg apart is aan El Rocio, is dat er geen verharde wegen zijn. alle wegen zijn van zand. Daarnaast zie je hier niet alleen auto’s bij de cafe’s en winkels staan; je ziet er ook paarden ‘geparkeerd’ staan. Het paard wordt hier niet zozeer voor de toeristen gebruikt, maar ook voor dagelijks gebruik door bewonders. Verder zijn er nergens verkeerslichten, borden, zebrapaden etc.
Ik verblijf twee nachten in hostel La Fonda Del Rocio. Bij aankomst werd ik ontvangen door de enthousiaste beheerder. Hij vertelt mij over de ingangen tot de wandelingen door stukken van het nationale park en tipt over een goed restaurant waar de locals zelf ook komen eten. Het pand ziet er mooi, nieuw en verzorgd uit – zo te zien staat het nog niet zo lang in deze staat. Wel blijkt ook hier weer een probleem te zijn met het internet, deze is vandaag al heel de dag niet beschikbaar geeft de beheerder aan.
Nadat ik even wat spullen achterlaat in mijn kamer, ga ik er meteen op uit. Mijn eerste stop is een boardwalk door het nationale park. Deze loopt rond en gaat voornamelijk langs een stuk wetland. Zo’n 30 jaar geleden waren hier nog grote Eucalyptus plantages, maar het gebied is weer geheel aan de natuur teruggegeven en naar oorspronkelijke staat hersteld. Typerend voor het gebied zijn de typische dennebomen, die alleen op de top een mooie, ronde krans hebben. Ze zien eruit alsof het uit de kluiten gewassen bonsai boompjes zijn en je ziet ze overal, ook rond mijn tweede stop.
Mijn tweede stop is bij de zee. Het strand is bereikbaar door eerst een wandeling van een half uur over een boardwalk door de duinen. Aangekomen aan de andere kant van de duinen zie ik de zon zich gereed maken voor een ondergang. Ik geniet nog even van de laatste stralen van vandaag en rust nog wat uit van de lange nacht en het aardige aantal kilometers wat ik vandaag alweer gelopen heb. Zo tegen 19:00 loop ik weer naar de auto en ga ik richting het hotel. Daar fris ik mij op en trek ik wat warmere kleding aan.
Vanavond eet ik bij het restaurant wat aanbevolen werd door de beheerder. Wat ik nou juist niet verwacht van deze plaats – is dat ik in dit restaurant een Engelstalige kaart krijg toegereikt én de eigenaar spreekt nog een woordje Engels ook. Dit maakt het wat makkelijker om de specialiteit van het huis te bestellen; wild. Ik eet vanavond hertenbiefstuk en het smaakt zeer goed, het is super mals en de rochefort saus maakt het helemaal af. Met mijn buikje rondgegeten loop ik weer over de zandweggetjes naar het hotel. Ik ben toe aan een wat langere nacht!